Future Food Fund: investeren in een duurzamere voedselketen heeft de meeste impact
Hoe kijken investeerders in startups en scaleups aan tegen founders, markten en technologie? MT/Sprout geeft ze in Smart Money de vloer. Future Food Fund wil de voedselketen verduurzamen. ‘Hier maak je als investeerder minimaal drie keer zoveel impact.’
De agrifoodsector, daarop zette het Future Food Fund bij de start in 2016 al in. Een club ondernemers, onder wie Peter Arensman, Heleen Dura-Van Oord en Jeroen Kimmels, zag dat technologie maar langzaam zijn weg vond naar de landbouw. Dat terwijl ‘agtech’ met zijn data, robots en sensoren daar toch veel zou kunnen bijdragen aan duurzaamheid en productiviteit.
Seedfonds met Pieter Pot en NoPalm Ingredients
Acht jaar later is de 12 miljoen euro uit dat eerste seedfonds van Future Food Fund (FFF) vrijwel volledig geïnvesteerd in tien startups, met daaronder bekende namen als Pieter Pot, Clear en NoPalm Ingredients.
In 2022 kwam er een tweede, veel groter fonds met daarin 40 miljoen euro van bestaande en nieuwe angels, family offices, regionale investeerders NOM en Oost NL en de Universiteit Wageningen. Ook Brussel legt geld bij in het Future Food Fund II, dat behalve seedrondes ook veel grotere A-rondes kan doen.
De focus en missie zijn sinds de start van FFF zowel uitgebreid als aangescherpt, vertellen fondsmanagers Silla Scheepens en Jeroen Kimmels (foto’s boven). Ze beperken zich niet langer tot Nederland, maar zoeken voor deals Noordwest-Europa af. Belangrijker: Future Food is een impactfonds geworden.
Impact via de voedseltransitie
Scheepens: ‘We kijken uitsluitend naar bedrijven die een rol spelen in de voedseltransitie. Als je kijkt naar het huidige voedselsysteem en de impact daarvan op bijvoorbeeld het klimaat, biodiversiteit of landgebruik, dan besef je dat je daar als investeerder echt het verschil kunt maken. Neem investeringen in alternatieve, plantaardige eiwitten: daar maak je per geïnvesteerde dollar minimaal drie keer zoveel impact mee op de reductie van CO2 als bij de volgende sector met de meeste uitstoot. Er is geen snellere manier om de uitstoot omlaag te krijgen.’
De startups waar de investeerders warm voor lopen, dat zijn ten eerste ondernemers in smart farming, ofwel het optimaliseren van land- en tuinbouw met onder meer (satelliet)data, sensoren en AI. Vanuit de gedachte: hoe minder water en pesticiden nodig zijn, hoe gezonder de bodem en hoe groter de biodiversiteit op het land wordt, hoe groter de opbrengsten.
Zero impact food
Een tweede categorie startups waar Scheepens en Kimmels zich op richten, is actief in wat ze ‘zero impact food’ noemen. Dat draait vaak om alternatieve eiwitten: plantaardige eiwitten als zuivel- en vleesvervangers, maar ook om kweekvlees. ‘Wat dat laatste betreft zijn we eerder geïnteresseerd in de technologieleveranciers in de keten dan de merken die je straks in het schap zult aantreffen.’
Tot slot kijkt het Future Food Fund ook naar circulaire systemen: ondernemingen die een bijdrage leveren aan het terugdringen van de beruchte voedselverspilling. Dat kan bijvoorbeeld door de houdbaarheid van groente en fruit te verlengen. Kimmels: ‘Er bestaat een biologisch afbreekbare coating voor citroenen, die zorgt dat er zoveel mogelijk van wat van de boom of plant komt bij consumenten terechtkomt. Voor reductie van food waste is veel te halen bij de distributieketen.’
Novel ingredients
Novel ingredients die je op basis van reststromen kunt maken dringen de voedselverspilling ook terug. Future Food Fund investeerde onder meer in Pectcof, een startup die uit pulp van koffiebessen bindmiddel maakt. ‘Je kunt ook denken aan paddenstoelen of algen: nieuwe bronnen voor voedsel die we kunnen upgraden en opnemen in de voedselketen.’
Bij een impactfonds hoort ook een theory of change: de beschrijving van welke verandering je als investeerder wilt bereiken en hoe je daar denkt te komen. De fondsmanagers baseren zich daarvoor op het concept van de planetary boundaries, een model dat de ecologische grenzen van de aarde definieert waarbinnen een veilige en stabiele leefomgeving voor de mensheid blijft bestaan. Als de mensheid die grenzen overschrijdt, zijn extremere weersomstandigheden, watertekorten, ontbossing en een verarmde natuur het gevolg.
Planetaire grenzen
Er zijn negen van dergelijke planetaire grenzen, en FFF gebruikt er zes als fundament voor zijn investeringsstrategie: CO2-uitstoot, watergebruik, landgebruik, fosfor- en stikstofstromen, biodiversiteit en de verspreiding van niet natuurlijke stoffen zoals plastics. De startups waarin Scheepens en Kimmels investeren, moeten op minimaal twee planetary boundaries een positieve impact maken.
Daarvoor moeten de ondernemers erachter van alle markten thuis zijn, heeft Kimmels de afgelopen jaren ervaren. ‘We zitten dicht op de teams. Ze moeten niet alleen goede ondernemers zijn met diepe kennis van hun technologie, maar ook relaties kunnen leggen met de buitenwereld en goed het systeem kunnen doorzien waarin ze actief zijn. Om hun technologie of product naar de markt moet je iedereen kennen en partnerships smeden. Je kunt niet zomaar een goed idee even ergens in de agrisector toepassen.’
Scheepens: ‘Het is complexer dan iedereen denkt, wat dat betreft is het aan de voorkant van de foodketen, als consumentenmerk bijvoorbeeld, bijna makkelijk ondernemen. Je moet het vermogen hebben om met je poten in de klei te staan, of in het lab, maar ook een strategische visie voor de lange termijn want de lead times kunnen lang zijn.’
Kweekvlees en fermentatie
Als investeerders kunnen Scheepens en Kimmels zelf goed inschatten wat de kwaliteit is van de teams waarop ze inzetten. Voor meer kennis over de technologie en de markten waarop hun startups zich richten, kunnen ze hun netwerk bijschakelen. Scheepens: ‘We hebben de mazzel dat veel van onze investeerders uit de agrifoodsector komen.’ Of Wageningen natuurlijk, de universiteit die over de hele wereld misschien wel meer aanzien geniet dan in Nederland zelf. ‘Zij hebben een ongeëvenaarde kennis en dat unieke wereldwijde overzicht. Daar hebben we al meermalen plezier van gehad.’
Nederland heeft natuurlijk ook een naam hoog te houden op het gebied van kweekvlees. ‘Een heel spannend vakgebied en de kans bestaat dat het heel snel breder in de markt wordt gezet. Maar wij focussen ons op toeleveranciers. Een partij als het Britse Extracellular, die diensten aanbiedt die de ontwikkeling, productie en commercialisering van kweekvlees ondersteunen in alle stadia van cellulaire landbouw.’
Kweekvlees is hot, dat geldt ook voor fermentatietechnologie, waarmee op dit moment een nieuwe generatie plantaardige vleesvervangers wordt voorbereid. Niet meer alleen op basis van soja of andere peulvruchten, maar ‘gekweekt’ met micro-organismen als gisten, bacteriën en schimmels. Scheepens: ‘Daar zit de wereld echt op te wachten want plantaardige vervangende producten maken een moeilijke tijd door. Ze moeten lekkerder en gezonder worden als ze meer consumenten willen bereiken, en daar helpt onder meer fermentatie bij.’
Impact meten
Dat de investeringen kunnen bijdragen aan een gezondere planeet is wel aannemelijk te maken, maar de behaalde resultaten kwantificeren? Een lastige klus, bevestigt Scheepens. FFF volgt met zijn nieuwste impactfonds de Europese regels voor duurzaam investeren en moet daarom verplicht publiceren over de – negatieve en positieve – impact die het maakt. ‘We kijken bij elke startup op welke planetary boundaries die inzet en verbinden daar kpi’s aan zodat het meetbaar wordt. Vervolgens moeten we die tamelijk diverse impact op fondsniveau samenbrengen. Niet makkelijk, maar het is goed dat die Europese regels er zijn: het maakt fondsen beter vergelijkbaar, ook voor grote beleggers als pensioenfondsen.’